Een azuurblauwe oceaan, witte- en goudkleurige stranden, uitgestrekte woestijn- en vulkaanlandschappen, indrukwekkende reliëfs met diepe, groene valleien, typische muziek en dans, een goddelijk klimaat, een overvloed aan zon, schaarse regenbuien en een deugddoende passaatwind: dat is de magische cocktail waar de bezoekers van Kaapverdië voor vallen.
De archipel werd in de 15de eeuw ontdekt door de karvelen van de Portugese koning Hendrik de Zeevaarder. Ze maakten van de eilanden een Portugese kolonie die uitgroeide tot een draaischijf in de handel met Afrika, in het bijzonder de slavenhandel. Vandaag is Kaapverdië een onafhankelijke democratische republiek (sinds 1975) op het kruispunt van Afrika en Europa.
Van de tien grote eilanden zijn er negen bewoond. De archipel is verdeeld in Barlavento of Bovenwindse Eilanden en Sotavento of Benedenwindse Eilanden. Sal, Boavista, Sao Nicolau, Santa Luzia, Sao Vicente en Santo Antao zijn de zes Bovenwindse Eilanden; Maio, Santiago, Fogo en Brava behoren tot de Benedenwindse Eilanden.
Oorspronkelijk noemden de Portugezen het Llana of Plana (vlakte), maar vanaf de 16e eeuw heette het Sal (zouteiland). Erosie heeft dit eiland van vulkanische oorsprong veranderd in een woestijnvlakte, waarvan het hoogste punt amper 400 meter boven zeeniveau ligt. De zandstranden zijn er fantastisch. Sal was tot het begin van de 19e eeuw vrijwel onbewoond.
De opkomst van de zoutproductie gaf het economisch belang. Kort voor de Tweede Wereldoorlog werd het voorzien van een vliegveld; vandaag Amilcar Cabral Airport, de eerste internationale luchthaven van de archipel.
De lokale bevolking leeft voornamelijk van de visserij, de luchthaven en het opkomend toerisme.
De toeristische troeven van het eiland zijn het gematigde klimaat, de prachtige stranden, de rijke onderwaterfauna en -flora en de vele mogelijkheden om te sporten in een ongerepte zee met een aangename temperatuur.
Sal telt drie dorpen: Espargos, het administratieve centrum; Palmeira, de haven; Santa Maria en zijn grote zandstrand. De excursies naar Pedra de Lume (een zoutmijn in de krater van een uitgedoofde vulkaan), Buracona (een natuurlijk zwembad in de rots van de kuststrook) of Algodoeiro (een oase aan de kust) zijn de toeristische trekpleisters.
Hotel Morabeza is een bevoorrechte vakantieplek. Dichtbij het dorp Santa Maria en aan de rand van één van de mooiste zandstranden van Kaapverdië gelegen.
De Kaapverdische bevolking is van nature gastvrij. De gesproken taal is Creools of Portugees, Frans en Engels worden door een groot deel van de bevolking begrepen. Toeristen verblijven veilig op de eilanden en bouwen gewillig relaties op met de lokale bevolking. De katholieke religie is daar wijdverbreid, net als in Portugal.
De Kaapverdische muziek en Kaapverdische zangers hebben een internationale reputatie opgebouwd. Dans en muziek zijn de pijlers van de lokale folklore. De Kaapverdianen blinken uit in deze reeks gezangen die ze “toccatinas” noemen. De muzikanten van het dorp?, violisten, gitaristen, spelers van percussie-instrumenten, vaak ook heel mooie stemmen, vertolken op wonderbaarlijke wijze deze trieste “morna’s”, deze waanzinnige “colladeiras” of zelfs deze “batuques” ritmes die heel kenmerkend zijn voor hun Afrikaanse afkomst.
Midden in de Atlantische Oceaan, ter hoogte van Senegal en op dezelfde breedtegraad als de Antillen, heeft de archipel van Kaapverdië een zeer aangenaam klimaat. Het is er mooi weer dankzij de milde passaatwind, weinig regen en een gemiddelde temperatuur van 25 graden.
Het tijdsverschil is te verwaarlozen:
3 uur in de zomer en 2 uur in de winter in vergelijking met de meeste Europese landen.
2 uur in de zomer en 1 uur in de winter in vergelijking met Portugal of Engeland.
Lokale tijd: GMT -1